Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Interreligieuze samenwerking: Hoe beziet God het?

Interreligieuze samenwerking: Hoe beziet God het?

„Verenigt of verdeelt religie ons?” Die vraag werd aan de lezers van The Sydney Morning Herald gesteld. De overgrote meerderheid, zo’n 89 procent, vond dat religie ons verdeelt.

VOORSTANDERS van interreligieuze samenwerking denken daar heel anders over. „Noem eens een religie die niets om medegevoel geeft (...), die niets om zorg voor het milieu geeft (...), die niets om gastvrijheid geeft”, vroeg Eboo Patel, oprichter van de interreligieuze jongerenorganisatie Interfaith Youth Core.

Boeddhisten, katholieken, protestanten, hindoes, moslims en vele anderen hebben inderdaad weleens hun krachten gebundeld om armoede te bestrijden, voor mensenrechten op te komen, een verbod op landmijnen in te voeren of de aandacht te vestigen op milieuproblemen. Deelnemers aan interreligieuze dialogen hebben naar manieren gezocht om onderling begrip te bevorderen en van elkaar te leren. Ze vieren hun diversiteit met onder andere muziek, gebeden, kaarsenceremonies en evenementen.

Is samenwerking tussen religies de manier om onderlinge conflicten op te lossen? Maakt God gebruik van interreligieuze samenwerking om een betere wereld te creëren?

EENHEID — TEGEN WELKE PRIJS?

Een van de grootste interreligieuze organisaties gaat er prat op dat ze in 76 landen actief is en dat haar leden 200 verschillende geloofsrichtingen vertegenwoordigen. Het doel is volgens eigen zeggen „duurzame, dagelijkse samenwerking tussen religies te promoten”. Maar dat blijkt makkelijker gezegd dan gedaan. Zo moest volgens de oprichters hun handvest zorgvuldig worden verwoord om alle religies en inheemse groepen die het document tekenden, tevreden te houden. Er was bijvoorbeeld onenigheid over de vraag of God in het handvest moest worden opgenomen. Daarom werd elke verwijzing naar of vermelding van God vermeden.

Als God buiten beschouwing wordt gelaten, wat voor rol speelt geloof dan nog? En waarin verschilt een interreligieuze beweging van een niet-religieuze liefdadigheidsinstelling? De eerder genoemde interreligieuze organisatie noemt zichzelf dan ook geen religieuze beweging maar „een organisatie die bruggen slaat”.

IS ’HET GOEDE’ PROMOTEN GOED GENOEG?

„Alle belangrijke religieuze tradities hebben in essentie dezelfde boodschap: die van liefde, medegevoel en vergevingsgezindheid”, zei de dalai lama, een prominent voorstander van interreligieuze samenwerking. Ook zei hij: „Het gaat erom dat we die eigenschappen in ons dagelijks leven tonen.”

De waarde van eigenschappen als liefde, medegevoel en vergevingsgezindheid kan niet genoeg benadrukt worden. Jezus zei in wat nu de Gulden Regel wordt genoemd: „Alle dingen dan die gij wilt dat de mensen voor u doen, moet ook gij insgelijks voor hen doen” (Mattheüs 7:12). Maar gaat het bij waar geloof alleen maar om het promoten van het goede?

De apostel Paulus zei over velen in zijn tijd die beweerden God te dienen: „Ik getuig van hen dat zij ijver voor God hebben, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis.” Wat was het probleem? „Omdat zij de rechtvaardigheid van God niet kenden”, probeerden ze „hun eigen rechtvaardigheid tot stand (...) te brengen” (Romeinen 10:2, 3). Ze hadden geen nauwkeurige kennis van wat God van ze verlangde, en daarom was hun ijver — en hun geloof — tevergeefs (Mattheüs 7:21-23).

WAT ZEGT DE BIJBEL?

„Gelukkig zijn de vredelievenden [of „vredestichters”]”, zei Jezus (Mattheüs 5:9; vtn.). Jezus paste toe wat hij onderwees door geweldloosheid te promoten en een boodschap van vrede te prediken tot mensen van allerlei religieuze achtergronden (Mattheüs 26:52). Degenen die positief reageerden, werden verenigd door een onverbrekelijke band van liefde (Kolossenzen 3:14). Maar wilde Jezus alleen maar bruggen slaan tussen mensen van verschillende achtergronden zodat ze in vrede met elkaar zouden kunnen omgaan? Deed hij met anderen mee aan hun religieuze gebruiken?

De religieuze leiders van de sekten van de farizeeën en de sadduceeën waren gemene tegenstanders van Jezus. Ze probeerden hem zelfs te laten vermoorden. Hoe reageerde Jezus? Hij gaf zijn volgelingen de opdracht: „Laat hen maar begaan. Zij zijn blinde gidsen” (Mattheüs 15:14). Jezus ontkende elke vorm van geestelijke verwantschap met zulke personen.

Een tijd later werd er een christelijke gemeente opgericht in Korinthe (Griekenland), een stad die bekendstond om haar pluralistische cultuur met veel verschillende religies. Hoe moesten de christenen zich in zo’n milieu opstellen? Paulus maakte duidelijk dat ze God niet samen met mensen van een andere religie mochten aanbidden toen hij schreef: „Wat heeft gerechtigheid te maken met wetteloosheid, of wat heeft licht uit te staan met duisternis? Welke overeenstemming bestaat er tussen Christus en Satan?” Vervolgens gaf hij de raad: „Trek uit hun midden weg, scheid u van hen af” (2 Korinthiërs 6:14, 15, 17, Groot Nieuws Bijbel).

De Bijbel keurt interreligieuze samenwerking dus af. Maar hoe kan er dan echte eenheid worden bereikt?

ECHTE EENHEID CREËREN

Het internationale ruimtestation ISS — een technisch wonder dat in een baan om de aarde cirkelt — is het resultaat van de verenigde inspanningen van zo’n vijftien landen. Zou zoiets tot stand gekomen zijn als de deelnemende landen het niet eens waren geworden over de blauwdruk?

Dat is eigenlijk hoe het er met de interreligieuze beweging voor staat. Er wordt hoog van de toren geblazen over samenwerking en respect, maar er is geen overeenstemming over een blauwdruk voor geloof. Daardoor blijven morele en leerstellige strijdpunten verdeeldheid veroorzaken.

In de Bijbel staan Gods normen, die als een blauwdruk zijn en ons kunnen helpen bij het opbouwen van ons leven. Degenen die naar de Bijbel zijn gaan leven, hebben raciale en religieuze vooroordelen overwonnen en hebben geleerd in vrede en eenheid samen te werken. God had dit voorspeld toen hij zei: „Dan zal ik volken tot een zuivere taal doen overgaan, opdat zij allen de naam van Jehovah aanroepen, ten einde hem schouder aan schouder te dienen.” Eenheid is het resultaat van de „zuivere taal”, Gods hoge norm voor aanbidding (Zefanja 3:9; Jesaja 2:2-4).

Jehovah’s Getuigen nodigen u van harte uit om naar een Koninkrijkszaal bij u in de buurt te komen en zelf de vrede en eenheid onder hen te zien (Psalm 133:1).