Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wat Maria’s voorbeeld ons kan leren

Wat Maria’s voorbeeld ons kan leren

Wat Maria’s voorbeeld ons kan leren

Hebt u zich ooit overweldigd gevoeld door een onverwachte uitdaging of verantwoordelijkheid? Voelt u zich afgemat door de dagelijkse strijd om de eindjes aan elkaar te knopen? Misschien bent u een van de miljoenen mensen die bang en in de war zijn omdat ze hun eigen land hebben moeten ontvluchten. En wie van ons heeft geen intense pijn en leegte ervaren na het verlies van een dierbare in de dood?

WIST u dat Maria, de moeder van Jezus, met al die problemen te kampen heeft gehad? Sterker nog, ze heeft ze overwonnen! Wat kunnen we van haar voorbeeld leren?

Het staat wel vast dat Maria wereldwijde bekendheid geniet. En dat is geen wonder, want ze heeft een unieke rol gespeeld in de verwezenlijking van Gods voornemens. Bovendien wordt Maria door miljoenen mensen vereerd. De katholieke kerk eert haar als een geliefde Moeder en als een voorbeeld van geloof, hoop en naastenliefde. Velen is geleerd dat Maria een voorspraak voor mensen bij God is.

Hoe beziet u Jezus’ moeder? En belangrijker nog, hoe beziet God haar?

Een unieke taak

Maria, de dochter van Eli, behoorde tot de Israëlitische stam Juda. In de Bijbel wordt ze voor de eerste keer genoemd in verband met een heel bijzondere gebeurtenis. Ze kreeg bezoek van een engel, die zei: „Goedendag, hooglijk begunstigde, Jehovah is met u.” Eerst was Maria verontrust en ging ze „overleggen wat voor begroeting dit kon zijn”. Dus vertelde de engel haar dat ze was uitverkoren voor de verbazingwekkende maar ook uiterst serieuze taak Gods Zoon in haar moederschoot te ontvangen, te baren en groot te brengen (Lukas 1:26-33).

Wat een verantwoordelijkheid werd er op de schouders van die jonge, ongehuwde vrouw gelegd! Hoe reageerde ze daarop? Maria kan zich heel goed afgevraagd hebben wie haar verhaal zou geloven. Zou zo’n zwangerschap haar de liefde van Jozef, haar verloofde, kosten of zou ze het voorwerp worden van openbare schande? (Deuteronomium 22:20-24) Ze aarzelde niet die belangrijke taak te aanvaarden.

Maria’s sterke geloof stelde haar in staat zich aan de wil van haar God, Jehovah, te onderwerpen. Ze was ervan overtuigd dat hij voor haar zou zorgen. Ze zei dan ook vol overtuiging: „Zie! Jehovah’s slavin! Mij geschiede naar uw verklaring.” Maria was bereid de uitdagingen die haar wachtten aan te gaan omdat ze het geestelijke voorrecht dat haar geboden was naar waarde schatte (Lukas 1:38).

Toen Maria Jozef vertelde dat ze zwanger was, was hij van plan hun verloving te verbreken. Dat moet een ellendige tijd voor hen beiden zijn geweest. De Bijbel zegt niet hoe lang die moeilijke periode heeft geduurd. Maar Maria en Jozef moeten zich allebei buitengewoon opgelucht hebben gevoeld toen Jehovah’s engel aan Jozef verscheen. Die geestelijke boodschapper verklaarde Maria’s bijzondere zwangerschap en gaf Jozef instructies haar als zijn vrouw mee naar huis te nemen (Mattheüs 1:19-24).

Moeilijke tijden

Tegenwoordig zijn veel aanstaande moeders maandenlang bezig met de voorbereidingen voor de komst van een baby, en misschien gold dat ook voor Maria. Dit zou haar eerste kind zijn. Maar onverwachte gebeurtenissen stuurden haar plannen in de war. Caesar Augustus verordende een volkstelling waarvoor iedereen zich moest laten inschrijven in zijn geboortestad. Dus nam Jozef Maria, die nu in de negende maand van haar zwangerschap was, mee op een reis van zo’n 150 kilometer, waarschijnlijk op de rug van een ezel! Het was erg druk in Bethlehem en Maria had een rustig onderkomen nodig om haar kind ter wereld te brengen, maar de enige beschikbare plek was een stal. Het zal niet prettig voor Maria zijn geweest in een stal te moeten bevallen. Ze heeft zich waarschijnlijk opgelaten gevoeld en zal ook bang zijn geweest.

In die kritieke ogenblikken van haar leven heeft Maria vast en zeker haar hart bij Jehovah uitgestort, vol vertrouwen dat hij voor haar en haar baby zou zorgen. Later kwamen er een paar herders die heel graag de baby wilden zien. Ze vertelden dat engelen het kind ’een Redder, die Christus de Heer is’, hadden genoemd. Daarna lezen we: „Maria bewaarde voorts al deze woorden, terwijl zij in haar hart gevolgtrekkingen maakte.” Ze dacht over die woorden na en putte er kracht uit (Lukas 2:11, 16-19).

Wat leren wij daaruit? De kans is heel groot dat verdriet ons niet bespaard blijft. Bovendien laat de Bijbel zien dat „tijd en onvoorziene gebeurtenissen” ons allen kunnen treffen, waardoor er allerlei moeilijkheden en problemen op ons pad kunnen komen (Prediker 9:11). Raken we verbitterd als dat gebeurt, geven we God de schuld? Zou het niet beter zijn een voorbeeld aan Maria’s instelling te nemen en dichter tot Jehovah God te naderen door ons in zijn Woord, de Bijbel, te verdiepen en dan over het geleerde te mediteren? Dat zal ons beslist helpen beproevingen te verduren.

Arm en op de vlucht

Maria kreeg ook met andere moeilijkheden te kampen, waaronder armoede en de noodzaak uit haar geboorteland te vluchten. Hebt u met zulke problemen te maken gehad? Volgens een rapport ’leeft de helft van de wereld — bijna drie miljard mensen — van nog geen twee dollar per dag’, en miljoenen anderen hebben moeite om de eindjes aan elkaar te knopen hoewel ze in zogenoemd rijke landen wonen. Hoe staat het met u? Vindt u de dagelijkse opgave om uw gezin van voedsel, kleding en onderdak te voorzien afmattend en wordt het u weleens te veel?

De Bijbel geeft te kennen dat Jozef en Maria betrekkelijk arm waren. Een van de weinige feiten namelijk die de evangeliën — Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes — over dit echtpaar onthullen, is dat Maria en Jozef veertig dagen na de bevalling naar de tempel gingen om het vereiste offer te brengen: „een paar tortelduiven of twee jonge duiven” (Lukas 2:22-24). * Dat offer mocht alleen gebracht worden door mensen die te arm waren om een jong mannetjesschaap te offeren. Het was voor Jozef en Maria dus waarschijnlijk een hele opgave om rond te komen. Desondanks slaagden ze er bewonderenswaardig in voor een liefdevol thuis te zorgen. Geestelijke zaken kwamen bij hen ongetwijfeld op de eerste plaats (Deuteronomium 6:6, 7).

Niet lang na Jezus’ geboorte veranderde Maria’s leven opnieuw ingrijpend. Een engel zei tegen Jozef dat hij met zijn gezin naar Egypte moest vluchten (Mattheüs 2:13-15). Dat was de tweede keer dat Maria huis en haard moest verlaten, maar ditmaal moest ze naar een vreemd land. Egypte herbergde een grote Joodse gemeenschap, en dus hebben Maria en Jozef misschien onder hun landgenoten kunnen wonen. Desondanks kan het wonen in een vreemd land problematisch en verwarrend zijn. Behoren u en uw gezin tot de vele miljoenen die hun eigen land hebben verlaten, misschien met het oog op het welzijn van hun kinderen of om aan gevaar te ontkomen? Zo ja, dan kunt u sommige van de moeilijkheden waarmee Maria in Egypte te maken gehad kan hebben goed begrijpen.

Een toegewijde vrouw en moeder

Buiten de verslagen over de geboorte en eerste levensjaren van Jezus wordt Maria in de evangeliën zelden genoemd. We weten echter wel dat Maria en Jozef nog minstens zes kinderen hadden. Misschien verbaast u dat. Maar kijk eens wat de evangeliën erover zeggen.

Jozef had diep respect voor Maria’s voorrecht Gods Zoon ter wereld te brengen. Daarom onthield hij zich voor Jezus’ geboorte van seksuele gemeenschap met haar. In Mattheüs 1:25 lezen we dat Jozef „geen gemeenschap met haar [had] totdat zij een zoon had gebaard”. Het woordje „totdat” in dit vers geeft te kennen dat Jozef en Maria na Jezus’ geboorte normale seksuele gemeenschap hadden als man en vrouw. Volgens de evangelieverslagen kreeg Maria als gevolg daarvan kinderen bij Jozef, zowel zoons als dochters. Jakobus, Jozef, Simon en Judas waren Jezus’ halfbroers. Ze kreeg minstens twee dochters (Mattheüs 13:55, 56). Die kinderen werden echter op de gebruikelijke manier verwekt. *

Maria was geestelijk ingesteld. Hoewel de Wet niet van vrouwen verlangde dat ze de paschaviering bijwoonden, had Maria de gewoonte om Jozef op de jaarlijkse reis naar Jeruzalem voor die viering te vergezellen (Lukas 2:41). Dat zal elk jaar een reis van in totaal bijna driehonderd kilometer hebben betekend, en dat met een groeiend aantal kinderen! Maar die tochten waren ongetwijfeld een feest voor het gezin.

Veel vrouwen in deze tijd volgen Maria’s schitterende voorbeeld. Ze werken hard en onzelfzuchtig om zich van hun Bijbelse verplichtingen te kwijten. Wat geven die toegewijde vrouwen vaak blijk van geduld, volharding en nederigheid! Door over Maria’s instelling na te denken, worden ze geholpen geestelijke zaken voor te laten gaan boven hun verlangen naar comfort en genoegens. Ze weten, net als Maria dat ongetwijfeld geweten heeft, dat als ze God samen met hun man en kinderen aanbidden, dat een versterkende en verenigende uitwerking op het gezin heeft.

Toen Maria en Jozef op een keer terugkeerden van een viering in Jeruzalem — nu waarschijnlijk met een aantal kinderen — realiseerden ze zich dat de twaalfjarige Jezus niet bij hen was. Kunt u zich de ongerustheid van Maria voorstellen tijdens de drie dagen durende hectische zoektocht naar haar zoon? Toen zij en Jozef hem uiteindelijk in de tempel vonden, zei Jezus: „Wist gij niet dat ik in het huis van mijn Vader moet zijn?” Het verslag vermeldt dan dat Maria opnieuw ’al deze woorden zorgvuldig in haar hart bewaarde’. Weer een bewijs dat Maria zeer geestelijk ingesteld was. Ze overdacht zorgvuldig wat er allemaal in verband met Jezus gebeurde. Waarschijnlijk heeft ze jaren later tegenover de evangelieschrijvers levendige herinneringen opgehaald aan deze en andere gebeurtenissen in Jezus’ jonge leven (Lukas 2:41-52).

Volharding bij lijden en verlies

Hoe is het Jozef, Jezus’ adoptievader, vergaan? Na in de beschrijving van dat ene incident uit Jezus’ jeugd nog even in beeld geweest te zijn, verdwijnt Jozef uit het evangelieverslag. Sommigen vatten dat op als een teken dat Jozef enige tijd voordat Jezus’ bediening begon, is gestorven. * In elk geval lijkt het erop dat Maria tegen het einde van Jezus’ bediening weduwe was. Vlak voor zijn dood vertrouwde Jezus zijn moeder aan de zorg van de apostel Johannes toe (Johannes 19:26, 27). Dat zou Jezus waarschijnlijk niet gedaan hebben als Jozef nog leefde.

Wat hadden Maria en Jozef samen veel meegemaakt! Ze waren door engelen bezocht, aan een tiran ontsnapt, verschillende keren verhuisd en hadden een groot gezin grootgebracht. Hoeveel avonden zullen ze niet bij elkaar gezeten hebben en over Jezus hebben gepraat, zich afvragend wat hij in de toekomst zou moeten doormaken en bezorgd of ze hem wel goed opvoedden en voorbereidden? En toen was Maria plotseling alleen.

Hebt u uw partner in de dood verloren? Voelt u nog steeds het verdriet en de leegte die zo’n verlies teweegbrengt, vele jaren later nog? Maria heeft ongetwijfeld troost geput uit haar geloof en uit de wetenschap dat er een opstanding zal zijn (Johannes 5:28, 29). * Met die troostrijke gedachten waren Maria’s problemen echter niet voorbij. Net als zo veel alleenstaande moeders in deze tijd stond ze voor de uitdaging om zonder de hulp van een echtgenoot voor haar kinderen te moeten zorgen.

Het is heel aannemelijk dat Jezus na Jozefs dood diens plaats als de voornaamste kostwinner van het gezin innam. Naarmate Jezus’ broers ouder werden, zullen ze hun deel van de gezinsverantwoordelijkheden op zich hebben kunnen nemen. Toen Jezus „ongeveer dertig jaar” was, ging hij het huis uit om met zijn bediening te beginnen (Lukas 3:23). De meeste ouders hebben gemengde gevoelens als een volwassen zoon of dochter het huis uit gaat. Er wordt zo veel tijd, moeite en emotie in kinderen geïnvesteerd, dat ze bij hun weggaan een enorme leegte schijnen achter te laten. Hebben zoons of dochters van u het huis verlaten om hun idealen na te streven? Bent u trots op hen, maar wenst u tegelijkertijd weleens dat ze dichterbij woonden? Dan kunt u zich indenken hoe Maria zich gevoeld zal hebben toen Jezus het huis uit ging.

Onverwachte beproevingen

Nog een beproeving die Maria meemaakte, had ze vermoedelijk nooit verwacht. Als reactie op Jezus’ prediking gingen veel mensen hem volgen, maar zijn eigen broers niet. „Zijn broers oefenden in werkelijkheid geen geloof in hem”, zegt de Bijbel (Johannes 7:5). Maria had hun ongetwijfeld verteld wat de engel tegen haar had gezegd: dat Jezus „Gods Zoon” was (Lukas 1:35). Maar voor Jakobus, Jozef, Simon en Judas was Jezus gewoon hun oudere broer. In Maria’s gezin waren de religieuze meningen dus verdeeld.

Raakte Maria ontmoedigd en gaf ze het op? Absoluut niet! Toen Jezus op een keer in Galilea predikte, ging hij naar een huis om te eten. Daar verzamelde zich een menigte om naar hem te luisteren. Wie bleken er buiten te staan om hem te ontmoeten? Maria en Jezus’ broers. Dus toen Jezus in de buurt van zijn ouderlijk huis was, volgde ze hem en nam ze haar andere kinderen kennelijk mee, misschien in de hoop dat hun houding tegenover hem zou veranderen (Mattheüs 12:46, 47).

Misschien staat u voor eenzelfde probleem; u probeert Jezus na te volgen terwijl andere leden van uw gezin dat niet willen doen. Laat u niet ontmoedigen en geef het niet op! Velen hebben net als Maria gezinsleden jarenlang geduldig aangemoedigd voordat ze enige echte verandering zagen. Die volharding is waardevol in Gods ogen, of andere mensen er nu gunstig op reageren of niet (1 Petrus 3:1, 2).

De zwaarste beproeving

Maria’s laatste beproeving die in de Bijbel vermeld staat, was ongetwijfeld de hartverscheurendste. Ze zag haar dierbare zoon onder hevige pijnen sterven nadat hij door zijn volk was verworpen. De dood van een kind is wel beschreven als ’het zwaarste verlies’ en ’de smartelijkste dood’, ongeacht of het kind nog jong is of al volwassen. Zoals tientallen jaren daarvoor was voorzegd, had Maria het gevoel of ze met een zwaard doorboord was! — Lukas 2:34, 35.

Was Maria na die laatste beproeving emotioneel een wrak of was haar geloof in Jehovah erdoor verzwakt? Nee. De volgende keer dat Maria in het Bijbelverslag wordt genoemd, treffen we haar bij Jezus’ discipelen aan, ’eensgezind aanhoudend in het gebed’. En ze was niet alleen. Haar andere zoons, die tegen die tijd in hun oudere broer waren gaan geloven, waren bij haar. Wat een troost moet dat voor Maria zijn geweest! * — Handelingen 1:14.

Maria heeft als gelovige vrouw, echtgenote en moeder een rijk en voldoening schenkend leven gehad. Ze heeft op geestelijk gebied veel schitterende dingen meegemaakt. Ze heeft heel wat beproevingen doorstaan. Als wij voor onverwachte uitdagingen komen te staan of als we ons zorgen maken wegens gezinsproblemen, kunnen we zeker een voorbeeld nemen aan haar trouwe volharding (Hebreeën 10:36).

Wat valt er echter te zeggen over Maria als voorwerp van speciale godsdienstige devotie? Rechtvaardigt het Bijbelverslag over Maria’s unieke rol haar verering?

[Voetnoten]

^ ¶17 Een van de vogels werd geofferd als een zondeoffer (Leviticus 12:6, 8). Met het brengen van dit offer erkende Maria dat ze, zoals alle andere onvolmaakte mensen, de gevolgen van de zonde van Adam, de eerste mens, had geërfd (Romeinen 5:12).

^ ¶26 Er is opgemerkt dat Jozefs afwezigheid in het verslag van Jezus’ bediening veelzeggend is, omdat Jezus’ andere familieleden, zijn moeder, broers en zussen, wel genoemd worden. Op de bruiloft in Kana bijvoorbeeld blijkt Maria actief bezig te zijn en zelfs enig initiatief te ontplooien, maar Jozef komt helemaal niet ter sprake (Johannes 2:1-11). Bij een andere gelegenheid blijken de mensen uit Christus’ woonplaats Jezus niet de zoon van Jozef maar „de zoon van Maria” te noemen (Markus 6:3).

^ ¶28 Zie voor meer informatie over de Bijbelse belofte van een opstanding hfst. 7 van het boek Wat leert de bijbel echt?, uitgegeven door Jehovah’s Getuigen.

[Kader/Illustratie op blz. 6]

Had Jezus broers en zussen?

Jazeker. Sommige theologen hebben geprobeerd dat feit aan te vechten, hoewel de evangeliën het een aantal keren duidelijk vermelden (Mattheüs 12:46, 47; 13:54-56; Markus 6:3). Bijbelgeleerden hebben echter twee dingen opgemerkt in verband met de theorieën dat Maria geen kinderen meer heeft gekregen. Ten eerste dat er een motief achter die theorieën schuilt: de ondersteuning van een leerstelling die veel later haar intrede deed, namelijk de kerkelijke leer dat Maria haar leven lang maagd is gebleven. Ten tweede dat de theorieën op zich bij nader onderzoek geen stand houden.

Zo suggereert een van die theorieën dat de ’broers’ in kwestie stiefbroers waren, zonen van Jozef uit een eerder huwelijk. Dat idee gaat niet op, want het zou Jezus in feite het wettelijke recht van de eerstgeborene op het koningschap van David ontzeggen (2 Samuël 7:12, 13).

Een andere theorie is dat die broers eigenlijk neven van Jezus waren, hoewel de Griekse Geschriften verschillende woorden gebruiken voor „broer”, „neef” en „bloedverwant”. De wetenschapper Frank E. Gaebelein noemt die theologische theorieën dan ook vergezocht. Hij concludeert: „Het is het normaalst om de term ’broers’ op te vatten (...) als betrekking hebbend op zoons van Maria en Jozef en dus op broers van Jezus van moederskant.”

[Kader op blz. 7]

Ze had de moed van geloof te veranderen

Maria werd geboren in een Joods gezin en ze hing het joodse geloof aan. Ze ging naar de plaatselijke synagoge, zoals het joodse gebedshuis wordt genoemd, en ze bezocht de tempel in Jeruzalem. Maar toen Maria’s kennis van Gods voornemens groeide, ging ze inzien dat de tradities van haar voorouders Gods goedkeuring niet meer genoten. Joodse religieuze leiders lieten haar Zoon, de Messias, ter dood brengen. Voordat dit gebeurde, had Jezus aangekondigd: „Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten” (Mattheüs 23:38). God nam zijn zegen weg van het religieuze stelsel waarin Maria was opgevoed (Galaten 2:15, 16).

Toen de christelijke gemeente werd opgericht, kan Maria een jaar of vijftig zijn geweest. Wat zou ze doen? Redeneerde ze dat ze was geboren in het Joodse religieuze stelsel en dat ze trouw wilde blijven aan de tradities van haar voorouders? Zei ze dat ze te oud was om te veranderen? Natuurlijk niet! Maria begreep dat Gods zegen nu op de christelijke gemeente rustte, en dus had ze het geloof en de moed om te veranderen.

[Illustratie op blz. 5]

Op de vlucht naar Egypte

[Illustratie op blz. 8]

Het ergste wat een moeder kan meemaken