Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ben jij klaar voor de doop?

Ben jij klaar voor de doop?

‘Wie van u die een toren wil bouwen, gaat er niet eerst voor zitten om de kosten te berekenen, om te zien of hij genoeg heeft om hem te voltooien?’ — LUK. 14:28.

LIEDEREN: 120, 64

Dit artikel en het volgende zijn gericht aan jongeren die overwegen zich te laten dopen

1, 2. (a) Wat geeft Jehovah’s aanbidders in deze tijd veel vreugde? (b) Hoe kunnen ouders en ouderlingen jongeren helpen te begrijpen wat het betekent om gedoopt te worden?

‘IK KEN je al vanaf je geboorte’, zei een ouderling tegen de 12-jarige Christopher, ‘en ik ben blij te horen dat je gedoopt wilt worden. Mag ik je vragen waarom je je wilt laten dopen?’ Dat was een terechte vraag. Natuurlijk vindt iedereen het geweldig om te zien dat er elk jaar wereldwijd duizenden jongeren worden gedoopt (Pred. 12:1). Maar ouders en ouderlingen in de gemeente willen dat jongeren die beslissing niet alleen vrijwillig nemen, maar ook weloverwogen.

2 Gods Woord laat zien dat opdracht en doop het begin zijn van een leven waarin een christen zegeningen van Jehovah krijgt, maar ook tegenstand van Satan (Spr. 10:22; 1 Petr. 5:8). Daarom nemen ouders de tijd om hun kinderen te leren wat het inhoudt om een volgeling van Christus te zijn. Sommige jongeren hebben geen ouders in de waarheid; in zo’n geval zullen de ouderlingen in de gemeente ze liefdevol helpen de kosten te berekenen van het volgen van Jezus. (Lees Lukas 14:27-30.) Net zoals het voorbereiding vergt om een bouwproject tot een goed einde te brengen, vergt het voorbereiding om Jehovah ‘tot het einde’ trouw te blijven dienen (Matth. 24:13). Maar wat kunnen jongeren zelf doen om de wens te ontwikkelen Jehovah de rest van hun leven te dienen?

3. (a) Wat leren Jezus’ en Petrus’ woorden ons over het belang van de doop? (Matth. 28:19, 20; 1 Petr. 3:21) (b) Welke vragen gaan we bespreken, en waarom?

3 Ben jij een jongere die overweegt zich te laten dopen? Zo ja, dan verdien je een compliment! Het is een groot voorrecht om gedoopt te worden als een Getuige van Jehovah. Bovendien is de doop een vereiste voor christenen en een belangrijke stap om gered te kunnen worden (Matth. 28:19, 20; 1 Petr. 3:21). Omdat je je heel graag wilt houden aan de belofte die je aan Jehovah zult doen, wil je goed voorbereid zijn op deze belangrijke stap. Daarom is het goed om over de volgende drie vragen na te denken: (1) Ben ik rijp genoeg om deze beslissing te nemen? (2) Heb ik de persoonlijke wens om gedoopt te worden? (3) Begrijp ik wat het inhoudt om aan Jehovah opgedragen te zijn? Deze vragen zullen je helpen te bepalen of je klaar bent voor de doop.

BEN IK RIJP GENOEG?

4, 5. (a) Waarom is de doop niet alleen voor personen die wat ouder zijn? (b) Wat betekent het als een christen rijp is?

4 De Bijbel zegt niet dat de doop alleen iets is voor personen die wat ouder zijn of die een leeftijd hebben bereikt waarop ze bepaalde wettelijke rechten krijgen. In Spreuken 20:11 staat: ‘Ook een kind kent men aan zijn daden, aan wat hij doet zie je of hij eerlijk is en oprecht’ (Groot Nieuws Bijbel). Ook iemand die wat jonger is, kan beseffen wat het betekent om het juiste te doen en om opgedragen aan zijn Schepper te zijn. Daarom is de doop een belangrijke en juiste stap voor een jongere die een bepaalde mate van rijpheid heeft en zich aan Jehovah heeft opgedragen (Spr. 20:7).

5 Wat houdt rijpheid in? Er is meer bij betrokken dan lichamelijke groei. De Bijbel zegt dat rijpe mensen ‘hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden’ (Hebr. 5:14). Iemand die rijp is, weet wat goed is in Jehovah’s ogen en is vastbesloten om zich aan Zijn maatstaven te houden. Zo iemand laat zich niet makkelijk beïnvloeden om slechte dingen te doen; ook hoeft hij niet steeds aangespoord te worden om het juiste te doen. Het is dus redelijk om te verwachten dat een jongere die gedoopt wordt, zich zelfs aan Gods maatstaven zal houden als zijn ouders of andere volwassenen niet in de buurt zijn. (Vergelijk Filippenzen 2:12.)

6, 7. (a) Beschrijf de uitdagingen waar Daniël mee te maken kreeg toen hij in Babylon was. (b) Waaruit bleek Daniëls rijpheid?

6 Kunnen we zo’n rijpheid van jongeren verwachten? Neem het voorbeeld van Daniël uit de Bijbel. Hij was waarschijnlijk nog maar een tiener toen hij bij zijn ouders werd weggehaald en in ballingschap naar Babylon werd gevoerd. Zo woonde hij van de ene op de andere dag tussen mensen die een compleet ander idee van goed en kwaad hadden. Maar dat was niet de enige uitdaging. Daniël kreeg in Babylon speciale aandacht: hij behoorde tot een groep jongeren die zorgvuldig waren uitgekozen om ‘voor het aangezicht van de koning te staan’ (Dan. 1:3-5, 13). Het lijkt erop dat Daniël in Babylon mogelijkheden had die hij in Israël nooit gekregen zou hebben.

7 Hoe ging de jonge Daniël met al deze uitdagingen om? Liet hij zich verleiden door al het moois dat Babylon te bieden had? Liet hij toe dat zijn nieuwe omgeving zijn identiteit veranderde of zijn geloof aantastte? Absoluut niet! De Bijbel zegt dat terwijl Daniël in Babylon was, hij ‘in zijn hart besloot dat hij zich niet zou verontreinigen’ met ook maar iets wat te maken had met valse aanbidding (Dan. 1:8). Hij liet duidelijk zien dat hij een rijpe aanbidder van Jehovah was.

Een rijpe jongere gedraagt zich niet in de Koninkrijkszaal als een vriend van Jehovah en op school als een vriend van de wereld (Zie alinea 8)

8. Wat kun je van het voorbeeld van Daniël leren?

8 Wat kun je van het voorbeeld van Daniël leren? Het is duidelijk dat een rijpe jongere stabiel is in waar hij voor staat. Hij is niet als een kameleon, die afhankelijk van zijn omgeving van kleur verandert. Hij gedraagt zich niet in de Koninkrijkszaal als een vriend van Jehovah en op school als een vriend van de wereld. In plaats van met alle winden mee te waaien, blijft hij Jehovah trouw zelfs als hij met geloofsbeproevingen te maken krijgt. (Lees Efeziërs 4:14, 15.)

9, 10. (a) Hoe kun je erachter komen of je echt vastbesloten bent Jehovah trouw te blijven? (b) Wat houdt de doop in?

9 Natuurlijk is niemand volmaakt; zowel jongeren als volwassenen maken fouten (Pred. 7:20). Maar als je de doop overweegt, zou het verstandig zijn om na te gaan in hoeverre je vastbesloten bent om je aan Jehovah’s maatstaven te houden. Hoe kun je dat meten? Vraag jezelf af: ben ik iemand die zich altijd aan Gods maatstaven houdt? Denk erover na hoe je op recente geloofsbeproevingen hebt gereageerd. Laat je zien dat je het onderscheidingsvermogen hebt om goed van kwaad te onderscheiden? Wat als iemand in Satans wereld, zoals in het geval van Daniël, tegen je zegt dat je veel kunt bereiken in de wereld en dat je je talenten daarvoor moet gebruiken? Ben je in staat om te ‘blijven inzien wat de wil van Jehovah is’, zelfs als dat op sommige momenten misschien tegen je gevoel ingaat? — Ef. 5:17.

10 Waarom stellen we dit soort vragen? Ze zijn bedoeld om je te helpen de doop vanuit het juiste perspectief te bezien. Zoals eerder gezegd, is de doop een symbool van een plechtige belofte die je aan Jehovah doet: dat je van hem zult houden en hem voor altijd met heel je hart zult dienen (Mark. 12:30). Iedereen die zich laat dopen, moet vastbesloten zijn om zich aan die belofte te houden. (Lees Prediker 5:4, 5.)

IS HET MIJN PERSOONLIJKE WENS?

11, 12. (a) Waar moet iemand die de doop overweegt zeker van zijn? (b) Wat zal je helpen om de juiste kijk te houden op Jehovah’s regeling van de doop?

11 De Bijbel zegt dat Jehovah’s volk, inclusief de jongeren, ‘zich gewillig zal aanbieden’ om hem te dienen (Ps. 110:3). Daarom moet iemand die de doop overweegt, er zeker van zijn dat dit zijn of haar persoonlijke wens is. Daar kan zelfonderzoek voor nodig zijn, vooral als je in de waarheid bent opgegroeid.

12 In de loop van de jaren heb je waarschijnlijk veel mensen gedoopt zien worden, waaronder sommige van je leeftijdgenoten en misschien zelfs je broers of zussen. Als dat zo is, waar moet je dan voor oppassen? Zorg dat je de doop niet beziet als iets wat gewoon bij het volwassen worden hoort, iets wat alle jongeren vroeg of laat doen. Wat kan je helpen om de juiste kijk te houden op Jehovah’s regeling van de doop? Neem vaak de tijd om erover na te denken waarom de doop zo belangrijk is. In dit artikel en het volgende worden verschillende goede redenen genoemd.

13. Hoe weet je of het echt jouw persoonlijke wens is om je te laten dopen?

13 Er zijn verschillende manieren om te bepalen of het echt jouw persoonlijke wens is je te laten dopen. Je kunt bijvoorbeeld veel leren van je gebeden. Hoe vaak je bidt en hoe specifiek je in je gebeden bent, zegt veel over hoe hecht je band met Jehovah is (Ps. 25:4). Een belangrijke manier waarop Jehovah gebeden beantwoordt, is door onze aandacht op zijn Woord te richten. Daarom is de moeite die je doet om de Bijbel te bestuderen, nog een indicatie van hoe graag je een hechte band met Jehovah wilt en of je hem met hart en ziel wilt dienen (Joz. 1:8). Vraag jezelf dan ook af: Hoe specifiek zijn mijn gebeden? Bestudeer ik regelmatig de Bijbel? Als jullie thuis een avond voor gezinsaanbidding hebben, vraag jezelf dan af: doe ik graag mee met deze gezinsregeling? Je antwoorden op deze vragen zullen je helpen te bepalen of het echt je persoonlijke wens is om gedoopt te worden.

BEGRIJP IK WAT HET BETEKENT OM ME OP TE DRAGEN?

14. Wat is het verschil tussen opdracht en doop?

14 Sommigen weten misschien niet helemaal wat het verschil is tussen opdracht en doop. Er zijn bijvoorbeeld jongeren die zeggen dat ze zich aan Jehovah hebben opgedragen, maar nog niet klaar zijn voor de doop. Is dat logisch? Opdracht betekent dat je in gebed tegen Jehovah zegt dat je hem voor altijd zult dienen. Bij de doop laat je aan anderen zien dat je je hebt opgedragen. De doop is dan ook een openbare uiting van een belofte die je eerder al persoonlijk aan Jehovah hebt gedaan. Voordat je je laat dopen, moet je er zeker van zijn dat je goed begrijpt wat het betekent om je aan Jehovah op te dragen.

15. Wat betekent het om je op te dragen?

15 Als je je leven aan Jehovah opdraagt, beloof je dat je niet meer voor jezelf zult leven. Je belooft Jehovah dat je zijn wil voor laat gaan op al het andere in je leven. (Lees Mattheüs 16:24.) Natuurlijk moeten we ons aan al onze beloftes houden, maar dat geldt helemaal voor een belofte aan Jehovah God! (Matth. 5:33) Hoe kun je laten zien dat je niet meer voor jezelf leeft, maar voor Jehovah? — Rom. 14:8.

16, 17. (a) Illustreer wat het betekent om niet meer voor jezelf te leven. (b) Wat zegt iemand die zich aan Jehovah opdraagt eigenlijk?

16 Ter illustratie. Een vriend geeft je een auto cadeau. Hij geeft je het eigendomsbewijs en zegt: ‘Deze auto is voor jou.’ Maar hij voegt eraan toe: ‘De sleutels houd ik zelf. En ik ga achter het stuur zitten, niet jij.’ Wat zou je van zo’n ‘cadeau’ vinden? En van de gever?

17 Denk nu eens na over wat Jehovah terecht verwacht van iemand die zich aan hem opdraagt, iemand die tegen hem zegt: ‘Ik geef u mijn leven. Ik ben van u.’ Wat als zo iemand een dubbelleven zou gaan leiden, misschien door verkering te nemen met iemand die niet in de waarheid is? Of wat als hij een baan zou nemen die ten koste gaat van zijn ijver in de dienst of zijn vergaderingsbezoek? Is dat niet net zoiets als een auto weggeven maar zelf de sleutels houden? Iemand die zich aan Jehovah opdraagt, zegt eigenlijk: ‘Mijn leven is meer van u dan van mij. Als dat wat u wilt op sommige momenten botst met wat ik misschien liever had gewild, dan kies ik voor u — elke keer weer.’ Door zo’n houding lijk je op Jezus, die zei: ‘Ik ben niet uit de hemel neergedaald om mijn wil te doen, maar de wil van hem die mij heeft gezonden’ (Joh. 6:38).

18, 19. (a) Hoe blijkt uit de woorden van Rose en Christopher dat de doop een voorrecht is dat tot zegeningen leidt? (b) Wat vind jij van het voorrecht van de doop?

18 Het is duidelijk dat de doop een ernstige stap is. Maar het is ook een groot voorrecht om opgedragen en gedoopt te zijn. Jongeren die van Jehovah houden en die begrijpen wat het betekent zich aan Jehovah op te dragen, aarzelen niet om zich te laten dopen; ook krijgen ze nooit spijt van hun beslissing. ‘Ik hou van Jehovah en er is niets wat me gelukkiger maakt dan hem te dienen’, zegt Rose, een gedoopte tiener. ‘Ik ben nog nooit in mijn leven ergens zo zeker van geweest als van mijn beslissing om me te laten dopen.’

19 En hoe zit het met Christopher, die aan het begin van dit artikel werd genoemd? Hij wilde zich op zijn twaalfde laten dopen. Was hij klaar voor de doop? Christopher kijkt met een goed gevoel terug op zijn opdracht en doop. Hij ging in de gewone pioniersdienst toen hij 17 was en werd aangesteld als dienaar in de bediening toen hij 18 was. Nu dient hij op Bethel. Hij zegt: ‘Me laten dopen was de juiste beslissing. Ik geniet van al het werk dat ik voor Jehovah en zijn organisatie mag doen.’ Als jij overweegt je te laten dopen, hoe kun je je er dan op voorbereiden? Daar geeft het volgende artikel antwoord op.