Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Ze hebben de vervulling van de beloften ‘gezien’

Ze hebben de vervulling van de beloften ‘gezien’

‘Zij hebben de vervulling van de beloften niet verkregen, maar zij hebben ze van verre gezien.’ — HEBR. 11:13.

1. Hoe kan verbeeldingskracht ons helpen? (Zie beginplaatje.)

VERBEELDINGSKRACHT is een geschenk van God. Door dit vermogen kunnen we ons een beeld vormen van iets wat we nog nooit hebben gezien. Het stelt ons in staat om verstandige beslissingen te nemen en uit te zien naar mooie dingen. Jehovah kan toekomstige gebeurtenissen voorzien, en via de Bijbel heeft hij ons over veel van die gebeurtenissen verteld. Hoewel wij niet in de toekomst kunnen kijken, kunnen we ons er wel een beeld van vormen. En dat voorstellingsvermogen stelt ons in staat om te geloven (2 Kor. 4:18).

2, 3. (a) Maakt het uit waar we onze verbeelding op baseren? Leg uit. (b) Welke vragen gaan we in dit artikel bespreken?

2 Natuurlijk is onze verbeelding niet altijd gebaseerd op de realiteit. Een klein meisje zou bijvoorbeeld kunnen fantaseren dat ze meevliegt op een vlinder, wat niets te maken heeft met de werkelijkheid. Maar toen Hanna zich een voorstelling probeerde te maken van de dag dat ze haar zoontje Samuël naar de tabernakel zou brengen, was dat gebaseerd op wat ze zich echt had voorgenomen. Haar verbeeldingskracht hielp haar om zich te blijven concentreren op haar besluit (1 Sam. 1:22). En als wij ons een voorstelling maken van wat God belooft, denken we na over iets dat echt gaat gebeuren (2 Petr. 1:19-21).

3 Ongetwijfeld hebben veel trouwe aanbidders uit het verleden hun verbeeldingskracht gebruikt om zich een voorstelling te maken van de dingen die God beloofde. Welk voordeel hadden ze daarvan? En waarom is het ook goed voor ons om na te denken over de prachtige dingen die God ons belooft?

ZE WERDEN GESTERKT DOOR WAT ZE ‘ZAGEN’

4. Op basis waarvan kon Abel zich een beeld vormen van de toekomst?

4 Abel was de eerste mens die geloof had in Jehovah’s beloften. Hij wist wat Jehovah na de zonde van Adam en Eva tegen de slang had gezegd: ‘Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen’ (Gen. 3:14, 15). Abel wist niet precies hoe die belofte zou worden vervuld. Maar hij zal er wel veel over hebben nagedacht. Hij besefte waarschijnlijk dat iemand ‘in de hiel vermorzeld’ zou worden zodat de mensheid de volmaaktheid terug kon krijgen die Adam en Eva door hun zonde verloren hadden. Hoe hij zich de toekomst ook voorstelde, zijn geloof was gebaseerd op een belofte van Jehovah. Vanwege dat geloof aanvaardde Jehovah Abels offer. (Lees Genesis 4:3-5; Hebreeën 11:4.)

5. Hoe kan Henoch zijn aangemoedigd door zich een beeld te vormen van de toekomst?

5 Henoch toonde geloof, ook al leefde hij tussen goddeloze mensen die kwetsende dingen over God zeiden. Onder inspiratie profeteerde hij dat Jehovah ‘met zijn heilige myriaden’ zou komen ‘om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle aanstootgevende dingen die goddeloze zondaars tegen hem gesproken hebben’ (Jud. 14, 15). Als een man van geloof heeft Henoch zich misschien voorgesteld hoe de wereld eruit zou zien als iedereen Jehovah zou aanbidden. (Lees Hebreeën 11:5, 6.)

6. Waar moest Noach zich na de vloed op blijven concentreren?

6 Noach overleefde de vloed vanwege zijn geloof (Hebr. 11:7). Na de vloed bewoog zijn geloof hem ertoe dieren te offeren (Gen. 8:20). Net als Abel vertrouwde hij er ongetwijfeld op dat de mensheid uiteindelijk van zonde en dood zou worden bevrijd. Hij behield zijn geloof en hoop, zelfs toen de wereld opnieuw slecht werd en Nimrod tegen Jehovah in opstand kwam (Gen. 10:8-12). Noach zal zich vast gesterkt hebben gevoeld door zich de tijd voor te stellen waarin de mensheid bevrijd zal zijn van onderdrukking, zonde en dood. Ook wij kunnen die schitterende tijd, die nu zo dichtbij is, als het ware zien (Rom. 6:23).

ZE ‘ZAGEN’ DE VERVULLING VAN DE BELOFTEN

7. Welke toekomst konden Abraham, Isaäk en Jakob ‘zien’?

7 Abraham, Isaäk en Jakob konden zich een schitterende toekomst voorstellen, omdat God had beloofd dat door hun nageslacht alle volken op aarde zouden worden gezegend (Gen. 22:18; 26:4; 28:14). Hun nakomelingen zouden talrijk worden en in het prachtige beloofde land wonen (Gen. 15:5-7). Door geloof konden die godvrezende mannen dat als het ware al zien. Al vanaf het moment dat de mensheid onvolmaakt werd, heeft Jehovah zijn trouwe aanbidders keer op keer beloofd dat hij uiteindelijk zou herstellen wat Adam verspeeld had.

8. Wat hielp Abraham om buitengewone daden van geloof te tonen?

8 Abraham kon zich een voorstelling maken van de dingen die Jehovah had beloofd, en waarschijnlijk stelde dat vermogen hem in staat om buitengewone daden van geloof te tonen. De Bijbel legt uit dat hoewel Abraham en andere trouwe aanbidders van God ‘de vervulling van de beloften’ niet tijdens hun leven hebben meegemaakt, ‘zij ze van verre hebben gezien en begroet’. (Lees Hebreeën 11:8-13.) Abraham had genoeg bewijzen om te geloven wat Jehovah had beloofd. Daarom was zijn hoop zo reëel voor hem, dat het was alsof hij die toekomstige dingen al kon zien.

9. Hoe werd Abraham door zijn geloof in Gods beloften geholpen?

9 Abrahams geloof in Gods beloften versterkte zijn vastbeslotenheid om Gods wil te doen. Vol geloof verliet hij de stad Ur en weigerde hij zich definitief te vestigen in welke stad in Kanaän maar ook. Hij wist dat die steden, net als Ur, geen toekomst hadden. Ze hadden geen goed fundament omdat hun regeringen goddeloos waren (Joz. 24:2). De rest van zijn lange leven verwachtte Abraham ‘de stad die werkelijke fundamenten heeft, van welke stad God de bouwer en maker is’ (Hebr. 11:10). Abraham ‘zag’ al hoe hij zich uiteindelijk ergens zou vestigen, maar dan onder Jehovah’s regering. Abel, Henoch, Noach, Abraham en anderen geloofden in de opstanding en zagen ernaar uit om op aarde te leven onder Gods Koninkrijk, ‘de stad die werkelijke fundamenten heeft’. Als ze over zulke zegeningen nadachten, werd hun geloof in Jehovah sterker. (Lees Hebreeën 11:15, 16.)

10. Waar keek Sara ongetwijfeld naar uit, en wat gaf haar die zekerheid?

10 Abrahams vrouw, Sara, had ook een sterk geloof in Jehovah’s beloften. Zelfs toen ze op haar negentigste nog geen kinderen had, bleef ze uitzien naar de dag dat ze een kind zou krijgen. Misschien stelde ze zich al helemaal voor hoe haar nakomelingen de zegeningen zouden ontvangen die Jehovah beloofd had (Hebr. 11:11, 12). Wat gaf haar die zekerheid? Jehovah had tegen haar man gezegd: ‘Ik wil haar zegenen en u ook een zoon uit haar geven; en ik wil haar zegenen en zij zal stellig tot natiën worden; koningen van volken zullen uit haar voortkomen’ (Gen. 17:16). Nadat Isaäk was geboren, had Sara alle reden om ook de rest van de vervulling van Gods belofte aan Abraham voor zich te zien. Ook wij hebben van Jehovah het vermogen gekregen ons een beeld te vormen van dingen die hij heeft beloofd en die zeker zullen gebeuren. Wat een mooi geschenk!

BLIJF UITZIEN NAAR DE BELONING

11, 12. Hoe heeft Mozes liefde voor Jehovah ontwikkeld?

11 Ook Mozes had geloof in Jehovah’s beloften. Als jongeman die deel uitmaakte van de Egyptische koninklijke hofhouding, had hij liefde voor macht en rijkdom kunnen ontwikkelen. Maar hij koos daar niet voor, omdat hij meer van Jehovah hield. Hij had over Jehovah geleerd van zijn biologische ouders. Zij hadden hem ook verteld over Jehovah’s voornemen om de Hebreeën van slavernij te bevrijden en om hun het beloofde land te geven (Gen. 13:14, 15; Ex. 2:5-10). Hoe meer Mozes over die beloften nadacht, hoe meer hij van Jehovah ging houden.

12 De Bijbel vertelt: ‘Door geloof heeft Mozes, toen hij opgegroeid was, geweigerd de zoon van de dochter van Farao genoemd te worden en verkoos hij veel liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben, omdat hij de smaad van de Christus een grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte, want hij hield het oog oplettend gericht op de beloning’ (Hebr. 11:24-26).

13. Hoe heeft het Mozes geholpen dat hij diep nadacht over Gods beloften?

13 Terwijl Mozes diep nadacht over wat Jehovah beloofde voor de Israëlieten te doen, groeiden zijn geloof en zijn liefde voor hem. Net als andere aanbidders van Jehovah was hij blijkbaar in staat om zich een beeld te vormen van de tijd dat Jehovah de mensheid van de dood zal bevrijden (Job 14:14, 15; Hebr. 11:17-19). Hij leerde Jehovah kennen als een God die medelijden had met de Hebreeën en met de hele mensheid. Geen wonder dat hij steeds meer van Jehovah ging houden! Geloof en liefde waren dan ook steeds de motiverende kracht in Mozes’ leven (Deut. 6:4, 5). Zelfs toen hij door Farao met de dood werd bedreigd, liet hij zich niet intimideren. Geloof, liefde voor Jehovah en kennelijk ook zijn voorstelling van een betere toekomst hielpen hem daarbij (Ex. 10:28, 29).

VISUALISEER WAT GODS KONINKRIJK ZAL DOEN

14. Wat voor ideeën zijn pure fantasie?

14 Veel mensen in deze tijd hebben een onrealistisch beeld van de toekomst. Sommige mensen die weinig geld hebben, dromen ervan schatrijk te worden en in volledige zekerheid te kunnen leven. Maar in werkelijkheid is het leven nu, zoals de Bijbel zegt, vol ‘moeite en schadelijke dingen’ (Ps. 90:10). Ze stellen zich een zorgeloos leven onder een menselijke regering voor, terwijl de Bijbel zegt dat Gods Koninkrijk de enige echte hoop voor de mensheid is (Dan. 2:44). Veel mensen denken dat God deze slechte wereld niet zal vernietigen, maar de Bijbel schetst een compleet ander beeld (Zef. 1:18; 1 Joh. 2:15-17). Zulke verwachtingen van mensen die Jehovah’s toekomstplannen negeren, zijn alleen maar fantasieën.

Zie jij jezelf al in de nieuwe wereld? (Zie alinea 15)

15. (a) Waarom is het goed om onze toekomsthoop te visualiseren? (b) Waar kijk jij naar uit?

15 We krijgen de aanmoediging onze toekomsthoop te visualiseren, of dat nu leven in de hemel is of op aarde. Zie je al voor je hoe je straks geniet van alles wat Jehovah ons belooft? Het kan heerlijk zijn om stil te staan bij wat je allemaal wilt gaan doen als Jehovah’s beloften in vervulling gaan. Als je de hoop hebt om voor altijd op aarde te leven, probeer je die toekomst dan levendig voor te stellen. Sta er eens bij stil hoe het zal zijn om samen met anderen de aarde in een paradijs te veranderen. Al je buren houden van Jehovah. Je bent gezond, energiek en de toekomst lacht je tegemoet. Je leven is nog plezieriger omdat degenen die het opzicht over de herstelwerkzaamheden hebben, echt om je geven. En je geniet ervan je talenten en vaardigheden te gebruiken om anderen te helpen en Jehovah te eren. Misschien mag je personen die net een opstanding hebben gekregen, helpen Jehovah te leren kennen (Joh. 17:3; Hand. 24:15). Dit is geen fantasie. Dit prachtige beeld is gebaseerd op Bijbelse waarheden over de toekomst (Jes. 11:9; 25:8; 33:24; 35:5-7; 65:22).

VERTEL WAAR JIJ NAAR UITZIET

16, 17. Waarom is het goed om over onze hoop voor de toekomst te praten?

16 Als we onze broeders en zusters vertellen wat we in de nieuwe wereld allemaal zouden willen doen, komt ons beeld van de toekomst meer tot leven. Natuurlijk weten we niet precies hoe ons eigen leven er in de nieuwe wereld uit zal zien. Toch is het goed om over de verschillende mogelijkheden te praten, omdat we elkaar dan aanmoedigen en ons geloof in de realiteit van Jehovah’s beloften onder woorden brengen. Toen Paulus zijn broeders en zusters in Rome bezocht, hadden ze veel waardering voor die ‘uitwisseling van aanmoediging’. En dat geldt ook voor ons in deze moeilijke tijd (Rom. 1:11, 12).

17 Onze toekomst visualiseren helpt ook om ons niet te laten beheersen door negatieve gedachten over huidige problemen. Petrus had misschien zulke zorgen toen hij tegen Jezus zei: ‘Zie! Wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd; wat zal ons eigenlijk ten deel vallen?’ Om Petrus en de anderen te helpen zich een beeld van de toekomst te vormen, antwoordde Jezus: ‘Voorwaar, ik zeg u: In de herschepping, wanneer de Zoon des mensen plaats neemt op zijn glorierijke troon, zult gij die mij zijt gevolgd, ook zelf op twaalf tronen zitten en de twaalf stammen van Israël oordelen. En een ieder die ter wille van mijn naam huizen of broers of zusters of vader of moeder of kinderen of landerijen heeft verlaten, zal vele malen meer ontvangen en eeuwig leven beërven’ (Matth. 19:27-29). Zo hielp Jezus Petrus en de andere discipelen om zich een voorstelling te maken van hun rol in die toekomstige regering, die gehoorzame mensen veel zegeningen zal brengen.

18. Waarom is het goed om nu al na te denken over wat Jehovah in de toekomst voor ons gaat doen?

18 Jehovah’s aanbidders op aarde hebben er altijd veel aan gehad dat ze nadachten over de vervulling van profetieën. Abel wist genoeg over Gods voornemens om zich een betere toekomst voor te stellen en daar echt in te geloven. Abraham zag al voor zich hoe bepaalde aspecten van Gods profetie over het beloofde nageslacht in vervulling zouden gaan, en dat stelde hem in staat om grote daden van geloof te tonen (Gen. 3:15). Mozes ‘hield het oog oplettend gericht op de beloning’, en daardoor kon hij zich steeds laten leiden door geloof en blijven groeien in liefde voor Jehovah (Hebr. 11:26). Ook wij kunnen groeien in geloof en nog meer van Jehovah gaan houden als we onze verbeeldingskracht gebruiken om ons nu al voor te stellen wat Jehovah straks gaat doen. Het volgende artikel gaat over de vraag hoe we dit geschenk van God nog meer kunnen gebruiken.