Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

De dood: Het einde van alles?

De dood: Het einde van alles?

IN februari 1987 koos een 85-jarige man ervoor te stoppen met de geregelde nierdialyses die hem in leven hielden. Twee weken later sliep hij thuis rustig in, met zijn enige zoon aan zijn bed.

In de tijd die hun voor dat moment samen nog restte, hadden ze de gelegenheid stil te staan bij een onderwerp waar ze al eerder over gepraat hadden: is er leven na de dood? De vader, die een universitaire opleiding had gevolgd, had zo zijn twijfels. Hij was beïnvloed door de evolutietheorie, en de hypocrisie in religies stootte hem af. Hij noemde zichzelf een agnosticus, iemand die gelooft dat we niet zeker kunnen weten of er een God bestaat.

De zoon wilde zijn vader graag troost en hoop geven, en vertelde hem waarom het echt mogelijk is na de dood opnieuw te leven. Nu de dood naderde, erkende de vader dat het idee opnieuw te leven met nieuwe kracht en gezondheid, hem wel erg aansprak.

Troost als de dood nadert

Bijna alle mensen zouden graag opnieuw willen leven als het mogelijk zou zijn om met nieuwe kracht en gezondheid in een vredige wereld te leven. Mensen zijn niet als dieren, die in de Bijbel ’redeloos’ worden genoemd (2 Petrus 2:12). Wij begraven onze doden. Wij denken na over de toekomst en willen niet oud en ziek worden en sterven. Toch is dat voor ons als mensen de realiteit.

Als de dood nadert stemt dat ons tot nadenken, of het nu om onszelf gaat of om een dierbare. Maar de Bijbel spoort ons aan de dood moedig onder ogen te zien door te zeggen: „Het is beter te gaan naar het huis van rouw dan te gaan naar het huis van feestgelag”, en voegt daaraan toe: „De levende dient het ter harte te nemen” (Prediker 7:2). Waarom moeten we de dood ’ter harte nemen’ of er diep over nadenken?

Eén reden is dat we een aangeboren verlangen hebben te leven en in vrede en zekerheid van het leven te genieten. De dood, het niet-bestaan, stoot ons van nature af. We vinden het moeilijk, zo niet bijna onmogelijk, de dood te accepteren. De Bijbel verklaart waarom: ’God heeft onbepaalde tijd in hun hart gelegd’ (Prediker 3:11). We willen leven, niet sterven. Sta hier eens bij stil: Zou dat verlangen zo sterk zijn als het niet oorspronkelijk de bedoeling van de Schepper was geweest dat we eeuwig zouden leven? Is een ander leven in eindeloze gezondheid en geluk mogelijk?

Redenen om te geloven

Vorig jaar verscheen in AARP The Magazine, uitgegeven door de Amerikaanse Bond van Gepensioneerden, het artikel „Leven na de dood”. Uit een enquête onder een grote groep 50-plussers bleek dat „bijna driekwart (73 procent) geloofde in een leven na de dood”. Aan de andere kant berichtte het blad dat bijna 25 procent geloofde dat er na de dood niets is. Maar is dat wat mensen echt willen geloven?

In hetzelfde artikel stond de uitspraak van Tom, een katholiek uit New York: „Ze zeggen dat er leven na de dood is. Maar ja, ze zeggen zo veel. Je moet gewoon zelf uitmaken wat je gelooft. Ik ga naar de mis. Ik leef alsof er na de dood nog iets is, maar ik geloof er niet in. En als het wel zo is, nou, dan is dat mooi meegenomen.”

Tom is niet de enige die sceptisch is. De man die aan het begin van het artikel werd genoemd, zei vaak tegen zijn zoon: „Geloven is goed voor mensen die de realiteit van de dood niet aankunnen.” Maar hij en veel andere sceptici hebben moeten toegeven dat geloof in een almachtige Schepper wonderen verklaart die anders niet te verklaren zijn.

Zo begint een menselijk embryo slechts drie weken na de conceptie hersencellen te vormen. Deze cellen vermenigvuldigen zich razendsnel, soms met wel een kwart miljoen cellen per minuut! Negen maanden later wordt er een baby geboren met een brein met een wonderbaarlijk leervermogen. De moleculair bioloog James Watson noemde het menselijk brein „het ingewikkeldste ding dat we tot dusver in ons universum ontdekt hebben”.

Als u over zulke wonderen nadenkt, vervult dit u waarschijnlijk net als de meeste mensen met een gevoel van ontzag. Hebben zulke overpeinzingen u geholpen het antwoord te vinden op de vraag die een man lang geleden stelde: „Kan een fysiek sterke man als hij sterft opnieuw leven?” Die man zei vol vertrouwen tegen God: „Gij zult roepen, en ikzelf zal u antwoorden. Naar het werk van uw handen zult gij een vurig verlangen hebben.” — Job 14:14, 15.

Het zou daarom goed zijn ons te verdiepen in de bewijzen die een basis vormen om te geloven dat leven na de dood mogelijk is.